Koopgids fietsverlichting
Donkere dagen
Korte dagen met spaarzaam daglicht en vrij veel kans op slecht weer. Dus is het als fietser (hals)zaak om zien én gezien te worden. Dit doe je door goed verlicht op pad te gaan. Maar welke fietsverlichting kun je kiezen? Er is tegenwoordig heel veel keus. Fietsverlichting is echter in alle soorten en maten verkrijgbaar; van eenvoudige lampjes die nauwelijks licht geven tot en met serieuze schijnwerpers waarmee je bijna iedereen kunt verblinden.
Wat je uiteindelijk koopt hangt af van waarvoor je het wilt gaan gebruiken. Rijd je er alleen mee in de stad, bijvoorbeeld van en naar je werk, dan is een setje niet al te sterke lampen meer dan voldoende. Fiets je daarentegen regelmatig over pikdonkere polderwegen, dan ben je beter af met een straal die als een lichtzwaard door de duisternis klieft.
Maar wat is krachtig? Bijna alle fabrikanten gebruiken de termen lux en/of lumen om de prestaties van hun ledlampen aan te prijzen. Wat is het verschil tussen deze twee? Is meer ook beter? We proberen je de bomen door het bos te laten zien!
Wanneer moet je licht aan?
Laten we bij het begin beginnen: wanneer moet je licht aan? Het antwoord is simpel: tussen zonsondergang en zonsopgang. Oftewel: straatverlichting aan = fietsverlichting aan. Ook bij heel slecht zicht overdag (regen, mist) moet je licht aan.
Ga je toch zonder licht op pad of werken je lampjes op het moment dat je de politie tegenkomt (toevallig) niet? Dan riskeer je een boete van 55 euro voor ‘het voeren van ondeugdelijke verlichting'.
Je mag overigens overdag gewoon met je licht aan fietsen. Vooral op fietspaden langs drukke wegen of in het buitenland zorgt dit voor extra zichtbaarheid, dus extra veiligheid.
Het verschil tussen lux en lumen
Zowel lux als lumen zijn eenheden die worden gebruikt om de lichtopbrengst van een lichtbron, in dit geval fietslampen, uit te drukken.
Lumen is een maat voor de totale hoeveelheid licht die een lamp in alle richtingen uitstraalt. Dit wordt ook wel lichtstroom genoemd.
Handiger is het om op Lux te letten. Lux staat namelijk voor de hoeveelheid licht die op een bepaald oppervlak valt. De lichtbundel dus. Bekende merken als Axa, Sigma, Lezyne, Bontrager, Knog, BBB, en Spanninga hebben lichtbundels in huis die (door middel van lenzen) specifiek op fietsgebruik zijn afgestemd. Specifiek wil zeggen dat het gerichte bundels zijn de NIET verblinden.
Een grove vergelijking:
- < 20 Lux: je bent goed zichtbaar voor het overige verkeer.
- 30 – 40 Lux: je bent zichtbaar en ziet zelf ook redelijk veel van de weg.
- 40 – 60 Lux: je fietst probleemloos door het donker, ook buiten de bebouwde kom.
- 60-80 Lux: je zet het pad tot wel 90 meter voor je in lichterlaaie
Welk lamp past bij jou?
Blijf je in de bebouwde kom en fiets je met name op goed verlichte fietspaden, dan word je met een koplamp van 20 Lux niet over het hoofd gezien. Deze sterkte is prima geschikt voor mensen die veelal in de stad fietsen.
Kies voor 40 tot 60 Lux als je ook wel eens over slecht- of niet-verlichte wegen trapt. Denk aan woon-werkverkeer of een relaxed wielrenrondje buiten de bebouwde kom – bijvoorbeeld om het hoofd na een lange werkdag even leeg te trappen. Ook bij slechte weersomstandigheden ben je met deze sterkte beter zichtbaar.
Meer dan 80 Lux heb je eigenlijk alleen nodig als je echt in the middle of nowhere over slecht verharde paden knalt. Bijvoorbeeld tijdens een bikepackingtocht. Hoewel je met deze led-kanonnen een compleet bos in lichterlaaie kunt zetten, is het uiteraard niet de bedoeling dat je dit ook doet; na zonsondergang zijn veel Nederlandse natuurgebieden off-limits voor fietsers. Dit geldt ook voor mountainbikers! Let wel op na zonsondergang mag je je niet meer bepaalde natuurgebieden begeven!
Welke lamp je ook kiest, zorg er altijd voor dat je het overige verkeer niet verblindt. Dit doe je in de eerste plaats door de lichtbundel voor je voorwiel op het wegdek te projecteren. Goede koplampen schijnen sowieso schuin naar beneden! Daarnaast bieden de meeste lampen de mogelijkheid om de lichtsterkte aan te passen. Overdaad schaadt! Let op hoe groter de lichtopbrengst hoe minder de accuduur zal worden.
Batterijduur
Let bij de aanschaf van fietsverlichting ook altijd op de batterijduur. Niets zo vervelend als een lamp die tijdens het fietsen als een nachtkaarsje uitgaat. De batterijduur (of het aantal branduren) staat op de verpakking (of in de beschrijving) vermeld. Deze hangt uiteraard af van de stand die je gebruikt – de meeste merken hebben een aantal verlichtingstanden (zuinig, normaal, krachtig, knipperend etc.). Standje snijbrander gaat logischerwijs een stuk minder lang mee (lees: uren) dan standje spaarlamp.
Eenvoudige en minder ver schijnende lampen maken meestal gebruik van een of meerdere (knoopcel) batterijen. Krachtige lichtbundels hebben een ingebouwde accu die je doorgaans met een micro-usb kabel kunt opladen.
De oplaadduur verschilt sterk per lamp (en per merk), en varieert van 30 minuten tot een paar uur. Overdreven sterke schijnwerpers, 1000 lumen of meer, maken vaak gebruikt van een losse accu die je ergens op het frame moet bevestigen.
Bevestiging
Vroeger moest je losse lampjes altijd met een hoop kunst-en-vliegwerk aan je fiets bevestigen. Plastic opzetstukjes, boutjes, moertjes: ze rammelden en beschadigden je kostbare karretje ook nog eens.
Tegenwoordig zijn de meeste voor- en achterlichten van een rubberen band of siliconen strap (of tie-wrap) voorzien. Hierdoor passen ze bijna op ieder stuurtje, voorvorkpoot of zadelpen. Heb je een aerostuur of -zadelpen? Let dan even goed op de vorm (rond, vierkant, plat) van de behuizing. Sommige merken, zoals Lezyne, leveren aparte inzetstukjes mee.
Hopelijk hebben we je met deze koopgids een beetje uit de brand geholpen. Veel en veilig fietsplezier!